Beschrijving
Nameno’s Terugkeer verscheen voor het eerst in de Stols-uitgave van Bij Gebrek aan Ernst (Maastricht 1928) die was opgedragen ‘aan de nagedachtenis van Paul van Ostaijen’.
Deze vroege versie van Nameno’s Terugkeer, het verhaal dateert van januari 1927, wijkt op 84 plaatsen af van de gedrukte versie. Hier en daar sneuvelde er een fragmentje, maar meestal gaat het om varianten in woordkeuze.
16p. zwarte inkt, met 18 kleine correcties. 27,5:21 cm.
De titelpagina vermeldt:
“Duco Perkens/ Nameno’s Terugkeer/ Uitgegeven door/ Paul van Ostaijen”.
Uit een brief van Van Ostaijen aan Du Perron (26 april 1927):
“Verder – en lees dit vooral met, in de oren en in de geest, het beroemde citaat uit ‘Julius Caesar’, – de toezending van jouw werk. Nameno heeft me zeer geamuseerd; het sluit zeer goed aan bij het ‘Roerend Bezit’, bij een oppervlakkige lektuur, kan je geen ogenblik daaraan denken dat het jonger is dan ‘zo leeg een bestaan’, immers dit laatste is veel meer gefouilleerd. Hebben de helden van het verhaal op jou een zekere druk uitgeoefend je te dwingen binnen de grenzen van Nameno’s verhaaltrant te blijven? Maar het verhaal heeft, als ‘het Roerend bezit’, het voordeel flink opschieten en zonder hiaten te zijn, tot het einde toe, en het einde is wel zeer in de stijl van Nameno, je held. Zijn tweede vertrek past inderdaad op het eerste, als een tweede etage op een eerste. Indien Nameno nu nog eens komt kijken, dan zal Musa wel zeer erg oud zijn, is ’t niet? Doch men mag aannemen dat, behoudens gezonde redenen, hij, na dit experiment van de lach, het er bij laat. Indien ik echter een inleiding zou schrijven zou ik de lezer in twijfel – zie je, hier ook – kunnen laten of deze terugkeer wel, in de geest van de auteur, de laatste moest zijn.”
Helaas bleef Van Ostaijens inleiding ongeschreven. Du Perron liet Nameno eind 1927 voor het laatst terugkeren in het verhaal De derde Nameno.