Jeroen Brouwers. Het hout.
€25,00
2014 Amsterdam / Antwerpen Uitgeverij Atlas Contact eerste druk 282p. 21,5:14 cm. Linnen met omslag.
In stock
Gerelateerd

Leon Van Essche. Catalogus tentoonstelling ICC.
1981 Antwerpen ICC, catalogus nummer 206 24p.
Met losbladige reproducties in kartonnen map. 30,5:22 cm.
![[:nl]Jeroen Brouwers. Het mes op de keel.[:]](https://www.demian.be/wp-content/uploads/2021/02/mesopkeel-240x240.jpg)
Jeroen Brouwers. Het mes op de keel.
1964 Brussel/ Den Haag, Manteau, eerste druk, literair debuut in boekvorm, eerste druk, 127p. 20:12,5 cm. garenloos. Omslagontwerp: Stefan Mesker.

Jeroen Brouwers / Gerrit Komrij. Correspondentie.
Jeroen Brouwers / Gerrit Komrij. Correspondentie 1980-1986
2014 Antwerpen Demian Eerste druk, oplage 900 exemplaren 72p. 20:12,5 cm. Ingenaaid.

Jeroen Brouwers. Groetjes uit Brussel.
Ansichtkaarten over liefde, literatuur en dood. 1969 Brussel / Den Haag, Manteau, 5de meridiaan, eerste druk, 120p. 20:12,5 cm. garenloos. Typografie: Karel Martens. Met opdracht aan Ward Ruyslinck en diens vrouw:
“voor Ward & Alice/ ware vrienden in het vijandige/ Vlaanderen, die steeds hebben/ willen begrijpen wat ik te zeggen/ had. Met dank & al mijn/ sympathie/ Jeroen/ Brussel 27/10/69”

Louis Paul Boon (als Boontje). Op zoek naar de nozems. Een reportage van Boontje.
Op zoek naar de nozems. Een reportage van Boontje.
1960 Gent Uitgeverij De Vlam eerste druk 79p. 21:13,5 cm. Ingenaaid

Leonard Nolens. De muzeale minnaar.
Brugge 1973, Uitgeverij Sonneville, eerste druk. 38p. 20:13 cm. Garenloos.
‘De muzeale minnaar’ verscheen na deze uitgave nooit meer in druk.
De dichter verkiest om dit vroege werk samen met de gedichten uit zijn eerste bundel ‘Orpheushanden’ (1969) niet op te nemen in edities van zijn gedichten.
Het verschijnen en bestaan van de bundel ‘Orpheushanden’ was blijkbaar zo onopgemerkt gebleven dat Nolens in 1974 voor ‘De muzeale minnaar’ werd bekroond met de prijs voor het literaire debuut (…)
In de verantwoording van de verzamelbundel ‘Hart tegen hart’ (1991 Querido) beschrijft Nolens zijn eerste twee bundels als ‘een kluwen dat in latere bundels wordt afgewikkeld’ en een begin ‘waarin men woorden heeft en nog geen taal’.