Simon Vinkenoog. Afluisteren
Originele zwart-wit foto (24:30,5 cm.) uit 1988 door Freddy Rikken, genomen ter illustratie van het artikel ‘Heimelijke genoegens’ (over het afluisteren van gesprekken) dat 30 december 1988 verscheen in NRC Handelsblad. Contemporaine afdruk uit het archief van Simon Vinkenoog, met etiket van de fotograaf en post-it met het woord ‘Afluisteren’ in Vinkenoogs handschrift op de achterzijde.
Gerelateerd
Frank Philippi. Nieuwjaarswens 1960. Originele foto.
23:17 cm. Originele foto op barietpapier met fotografisch gereproduceerde nieuwjaarswens en vermelding ‘Photo-atelier Frank Philippi’. Vaag knikje aan de onderzijde.
Gerald Dauphin. Contactafdruk met portretten van Willem Frederik Hermans.
1977 Antwerpen. Reeks kleurenfoto’s in contactafdruk. Hermans ten huize van Freddy de Vree en Marie-Claire Nuyens, aan tafel met koffie en sigaret. 1p. 30,5:24 cm.
Sinclair Beiles / William Burroughs / Gregory Corso / Brion Gysin. Minutes to go.
1960 Paris, Two Cities Editions, first edition, 63p. 21:13,5 cm.
Spine with small imperfections and discolouration. Provenance: collection Simon Vinkenoog.
Signed by Beiles, Burroughs and Corso and with two handwritten remarks by Burroughs: Under ‘Open Letter to Life Magazine’ (page 12) he wrote “by Sinclair Beiles”, and to his Cut-up text ‘Mao Tze’ (page 20) he added to the line ‘(fight fight talk talk… talk talk fight fight)’: “Fighting produces fighting./The response to talk/ is talk.”
Waarom Daarom. Ruimten.
Themanummer poëtica. Zevende jaargang, nummer 26, 1968. 28 p. 23:16,5 cm. Geniet.
Redactie: Ludo Abicht, Frans Boenders, Herman De Coninck, Wim Gijsen, Jo Stevens, Luc Wenseleers. Omslag: Pol Mara.
Met bijdragen van Ludo Abicht, Albert Bontridder, Louis Paul Boon, Nic Van Bruggen, Herman J. Claeys, Hugo Claus, Herman De Coninck, Mark Dangin, Wim Gijsen, Gust Gils, Jos De Haes, Karel Jonckheere, Herman Moscoviter, Erik Van Ruysbeek, Simon Vinkenoog, Eddy Van Vliet, Hans Van Den Waarsenburg, Dick Walda, Hans Melchior Wap, Marcel Wauters, Luc Wenseleers.
Jan Walravens / Gust Gils. Correspondentie 1952-1959.
[:nl]15 brieven en een kaartje (handgeschreven en getypt, 24p.) van Jan Walravens aan Gust Gils, en 31 brieven (29 in doorslag en een tweetal in kladschrift met enkele tekeningetjes, 43p.) van Gils aan Walravens.
Onder meer over mogelijke opname van Gils’ gedichten in ‘Tijd en Mens’, zijn kandidatuur voor redacteur (!), zijn debuutbundel ‘Partituur voor vlinderbloemigen’, het begin van ‘Gard Sivik’ en perikelen rond ‘Waar is de eerste morgen’ (met ongezouten meningen).[:]
Henri Borel. Correspondentie met Céline Cruyt.
25 originele handgeschreven brieven (veelal in de originele enveloppen) en kaartjes aan Céline Cruyt (Gent 1861 – ….). 1908-1914. Grotendeels verstuurd uit Nederlandsch Indië en China. Bijgevoegd: reispas van ‘Mademoiselle Cruyt Céline’ (Profession: ‘Commerçante’) uit 1900 (helaas is de pasfoto verwijderd), en een originele foto van Borels zoontje Lodewijk (1905-1973) op zesjarige leeftijd, die later een bekend acteur werd en in Hollywood carrière zou maken.
“Mag ik U echter even opmerken, naar aanlei-/ ding van Uw schrijven, dat ik nergens in mijn/ werken heb gezegd, dat ik den daad der paring/ afschuwelijk vind, maar enkel dien daad uit/ wellust, zonder liefde?”
“dankbaar voel ik, dat ik U zoo veel moois/ heb kunnen doen voelen: ik ben in mijn eigen land, na/ een uitbundig mode-succes, dat mij evenzeer pijn deed/ en ergerde, op zeer ondankbare en oneerlijke manier/ behandeld door de jaloersche critici, omdat ik nooit/ mede wilde doen aan ’t afschuwelijke literaire zo/ glorie en clique leven, en hun zoo irriteerde door/ mijn streng volgehouden isolement. De hedendaag-/ sche literatoren, die hun heil zoeken in ‘woord-/ kunst’, en aan wien de fijne, geestelijke afzoo-/ ming vreemd blijft, haten en bekladden mij. Maar/ nu en dan, uit alle werelddeelen, een enkele/ keer, krijg ik zulke lieve, diepgevoelde, nobele/ brieven over mijn kunst (meestal, doch niet al-/ tijd van vrouwen), dat deze spontane goedheid/ mij alle haat en laster ruim vergoedt.”
“Voor de vlaamsche beweging/ voel ik zeer veel, maar de hef-/ tige strijd tegen fransch be-/ treur ik. Ook ’t fransch is een/ magnifieke taal. Maar de/ Vlamingen behooren in Gent/ een vlaamsche Hoogeschool/ te hebben.”
“Met de z.g. ‘beschaving’(!) en de touristen heb-/ ben alle westersche ondeugden hun entreé in/ Peking gedaan. Er zijn zelfs drie roulette banken/ en er zijn dure cocottes, en nog erger dingen./ De Chineezen hebben ’t al te pakken, en dikwijls/ komen prinsen en zeer hooge mandarijnen/ hier in dit luxe-hotel dineeren, net als europeesche bla-/ sé’s, en die houden er fransche of russische ‘vriendinnen’ op na!/ Goddank is er echter nog o’ zooveel van’t ander mooi/ over, maar daar schrijf ik U nu niet van, want dan/ doe ik dubbel werk, daar het toch alles in mijn boek/ komt, dat U later krijgt.”
Herman Brusselmans. Affiche ‘Mooie jonge oppergod Herman Brusselmans. Belgisch Congo’
1987 Leuven, Behoud de Begeerte, 34:34 cm.