Beschrijving
[:nl]
Subscribe to our newsletters here.
Hendrik Conscienceplein 16-18
2000 Antwerp, Belgium
e: info (at) demian (dot) be
t.: +32 (0)3 233 32 48
Open Thursdays through Saturdays from 10:30 until 18:30h
& the first Sunday of each month.
€150,00
Begin jaren zestig. 22:16,5 cm. Op ruitjespapier (verkleurd en met lijmsporen). 22:16,5 cm.
“Men beweert wel, dat de veelzijdige/ talenten (zoals Mulisch en De zeer leesbare Fabricius)/ Elke dag een paar uur in de kamer rondvlieg-/ gen, waarna ze trouw elk haar/ eigen kooitje weer opzoeken./ Alles niets bijzonders.”
In stock
1977 Antwerpen. Reeks kleurenfoto’s in contactafdruk. Hermans ten huize van Freddy de Vree en Marie-Claire Nuyens, aan tafel met koffie en sigaret. 1p. 30,5:24 cm.
1987 Leuven, Behoud de Begeerte, 34:34 cm.
Schriftschilderijen & Gestuele Sinjalen. Tentoonstellingsaffiche. 1975 Antwerpen, Vecu.
1955 Antwerpen, eigen beheer, 4p. 22:14 cm. Vouwblad.
Afzonderlijke druk van het manifest van het Muzeum voor Kleine Kurioziteiten, ook verschenen in Gard Sivik nummer 4 (december 1955).
Originele zwart-wit foto (24:30,5 cm.) uit 1988 door Freddy Rikken, genomen ter illustratie van het artikel ‘Heimelijke genoegens’ (over het afluisteren van gesprekken) dat 30 december 1988 verscheen in NRC Handelsblad. Contemporaine afdruk uit het archief van Simon Vinkenoog, met etiket van de fotograaf en post-it met het woord ‘Afluisteren’ in Vinkenoogs handschrift op de achterzijde.
Een collectie van zesenvijftig originele foto’s uit het archief van Simon Vinkenoog. Vintage prints (6:6 cm.) vrijwel allemaal door Vinkenoog voorzien van jaartal op de achterzijde. Prachtige snapshots uit Vinkenoogs Parijse periode toen hij werkzaam was bij UNESCO als Special Request Documents Officer. Naast inkijkjes in Vinkenoogs woon- en werkruimte, biedt de collectie terras-impressies en worden de nodige geliefden en vrienden geportretteerd. De foto’s brengen de intimiteit van het bohemien milieu ongedwongen in beeld en ademen een grote spontaniteit.
Behalve Vinkenoog zelf zijn onder andere Hans Andreus, Hugo Claus, Rudy Kousbroek, Hanny Michaëlis, Gerard Reve, Bert Schierbeek, Edo Spier en de ouders van Vinkenoog te zien. Vermeldenswaardig is de verloren gewaande foto uit 1951, waarop Hugo Claus samen met een kwaad achterom kijkende non is te zien. Dit beeld zou het verhaal moeten bevestigen dat Claus indertijd op straat jonge nonnen provoceerde door te proberen ze de kap van het hoofd te trekken.
Gedicht (Oudejaarsavond 1927). Afzonderlijke overdruk op Japans papier uit ‘Gedichten van Karel van de Woestijne’ (1928 Haarlem, Joh. Enschedé en Zonen) verschenen in beperkte oplage ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de dichter. Typografie: Jan van Krimpen. 21,5:15 cm.
25 originele handgeschreven brieven (veelal in de originele enveloppen) en kaartjes aan Céline Cruyt (Gent 1861 – ….). 1908-1914. Grotendeels verstuurd uit Nederlandsch Indië en China. Bijgevoegd: reispas van ‘Mademoiselle Cruyt Céline’ (Profession: ‘Commerçante’) uit 1900 (helaas is de pasfoto verwijderd), en een originele foto van Borels zoontje Lodewijk (1905-1973) op zesjarige leeftijd, die later een bekend acteur werd en in Hollywood carrière zou maken.
“Mag ik U echter even opmerken, naar aanlei-/ ding van Uw schrijven, dat ik nergens in mijn/ werken heb gezegd, dat ik den daad der paring/ afschuwelijk vind, maar enkel dien daad uit/ wellust, zonder liefde?”
“dankbaar voel ik, dat ik U zoo veel moois/ heb kunnen doen voelen: ik ben in mijn eigen land, na/ een uitbundig mode-succes, dat mij evenzeer pijn deed/ en ergerde, op zeer ondankbare en oneerlijke manier/ behandeld door de jaloersche critici, omdat ik nooit/ mede wilde doen aan ’t afschuwelijke literaire zo/ glorie en clique leven, en hun zoo irriteerde door/ mijn streng volgehouden isolement. De hedendaag-/ sche literatoren, die hun heil zoeken in ‘woord-/ kunst’, en aan wien de fijne, geestelijke afzoo-/ ming vreemd blijft, haten en bekladden mij. Maar/ nu en dan, uit alle werelddeelen, een enkele/ keer, krijg ik zulke lieve, diepgevoelde, nobele/ brieven over mijn kunst (meestal, doch niet al-/ tijd van vrouwen), dat deze spontane goedheid/ mij alle haat en laster ruim vergoedt.”
“Voor de vlaamsche beweging/ voel ik zeer veel, maar de hef-/ tige strijd tegen fransch be-/ treur ik. Ook ’t fransch is een/ magnifieke taal. Maar de/ Vlamingen behooren in Gent/ een vlaamsche Hoogeschool/ te hebben.”
“Met de z.g. ‘beschaving’(!) en de touristen heb-/ ben alle westersche ondeugden hun entreé in/ Peking gedaan. Er zijn zelfs drie roulette banken/ en er zijn dure cocottes, en nog erger dingen./ De Chineezen hebben ’t al te pakken, en dikwijls/ komen prinsen en zeer hooge mandarijnen/ hier in dit luxe-hotel dineeren, net als europeesche bla-/ sé’s, en die houden er fransche of russische ‘vriendinnen’ op na!/ Goddank is er echter nog o’ zooveel van’t ander mooi/ over, maar daar schrijf ik U nu niet van, want dan/ doe ik dubbel werk, daar het toch alles in mijn boek/ komt, dat U later krijgt.”