Tristan Derème. Le poëme de la pipe & de l’escargot.
€45,00
1920 Paris, Emile-Paul Frères, edition originale, un des 500 exemplaires numérotées sur papier vergé teinté, 23p. 21,5:16 cm.
Couverture partiellement décolorée.
In stock
Gerelateerd

Gerrit Achterberg / H.N. Werkman. Meisje.
1944 In agris occupatis, nummer twee in de Volière-reeks, gedrukt en verlucht door H.N. Werkman, eerste druk, oplage 110 genummerde exemplaren, 12p. 25:17,5 cm. Geniet.
Afgezien van de licht roestige nietjes een uitermate fris en gaaf exemplaar.

Gerrit Kouwenaar. Autopsie / Anoniem. Gedichten.
1965 Amsterdam, Querido, eerste druk, 74p. 20:12,5 cm. Garenloos. Met opdracht:
“Fernand Auwera,/ een moeilijke naam/ moet deze moeilijke gedichten/ lezen vanwege de ‘klik’/ het ga je goed en namens/ Gerrit Kouwenaar/ 11-X-’68, A’dam.”

Jeroen Brouwers. Het hout.
2014 Amsterdam / Antwerpen Uitgeverij Atlas Contact eerste druk 282p. 21,5:14 cm. Linnen met omslag.

Ben Klein. Nieuwe pohesie.
1968 Antwerpen Artisjokreeks 1 eerste druk, oplage 200 genummerde en gesigneerde exemplaren. 47p. 24:20 cm. Ingenaaid.
Omslagfoto Filip Tas.

Sinclair Beiles / William Burroughs / Gregory Corso / Brion Gysin. Minutes to go.
1960 Paris, Two Cities Editions, first edition, 63p. 21:13,5 cm.
Spine with small imperfections and discolouration. Provenance: collection Simon Vinkenoog.
Signed by Beiles, Burroughs and Corso and with two handwritten remarks by Burroughs: Under ‘Open Letter to Life Magazine’ (page 12) he wrote “by Sinclair Beiles”, and to his Cut-up text ‘Mao Tze’ (page 20) he added to the line ‘(fight fight talk talk… talk talk fight fight)’: “Fighting produces fighting./The response to talk/ is talk.”

Uitgesproken. Deus Ex Machina #141.
Met bijdragen van Delphine Lecompte & Swoon, Stefan Hertmans (met zijn broer Peter), Ellen Deckwitz en Ingmar Heytze (als Asfaltfeeën), Didi De Paris & Knelpunt, Andy Fierens (& the Androids), Michaël Vandebril & Swoon, Serge Van Duijnhoven (met Dichters dansen … Read More

Leonard Nolens. De muzeale minnaar.
Brugge 1973, Uitgeverij Sonneville, eerste druk. 38p. 20:13 cm. Garenloos.
‘De muzeale minnaar’ verscheen na deze uitgave nooit meer in druk.
De dichter verkiest om dit vroege werk samen met de gedichten uit zijn eerste bundel ‘Orpheushanden’ (1969) niet op te nemen in edities van zijn gedichten.
Het verschijnen en bestaan van de bundel ‘Orpheushanden’ was blijkbaar zo onopgemerkt gebleven dat Nolens in 1974 voor ‘De muzeale minnaar’ werd bekroond met de prijs voor het literaire debuut (…)
In de verantwoording van de verzamelbundel ‘Hart tegen hart’ (1991 Querido) beschrijft Nolens zijn eerste twee bundels als ‘een kluwen dat in latere bundels wordt afgewikkeld’ en een begin ‘waarin men woorden heeft en nog geen taal’.