Jos Vandeloo. Vrouwen.
€20,00
1978 Brussel/Den Haag, Manteau, drukproef, 171p. In elf losse katernen. Met handgeschreven ‘FIAT/ Goed voor druk/ Jos Vandeloo’, en opdracht:
“voor John Bel/ op de Fnac-avond/ hartelijk/ (zoals altijd)/ Antw. 28 nov. ‘91/ Jos Vandeloo”
Op voorraad
Gerelateerd

Jeroen Brouwers / Roger Raveel. Een nieuw Requiem.
Met tien illustraties van Roger Raveel. 2009 Antwerpen Wever & Bergh eerste druk 59p. 29,5:21 cm. Ingenaaid met flappen.
Bijgevoegd: cd met het Requiem van Mozart in een bewerking van Christian Köhler uitgevoerd door I Solisti del Vento.

Jeroen Brouwers. Het hout.
2014 Amsterdam / Antwerpen Uitgeverij Atlas Contact eerste druk 282p. 21,5:14 cm. Linnen met omslag.

Gerrit Achterberg / H.N. Werkman. Meisje.
1944 In agris occupatis, nummer twee in de Volière-reeks, gedrukt en verlucht door H.N. Werkman, eerste druk, oplage 110 genummerde exemplaren, 12p. 25:17,5 cm. Geniet.
Afgezien van de licht roestige nietjes een uitermate fris en gaaf exemplaar.

Louis Paul Boon (als Boontje). Op zoek naar de nozems. Een reportage van Boontje.
Op zoek naar de nozems. Een reportage van Boontje.
1960 Gent Uitgeverij De Vlam eerste druk 79p. 21:13,5 cm. Ingenaaid

Ben Klein. Nieuwe pohesie.
1968 Antwerpen Artisjokreeks 1 eerste druk, oplage 200 genummerde en gesigneerde exemplaren. 47p. 24:20 cm. Ingenaaid.
Omslagfoto Filip Tas.

Jeroen Brouwers. Joris Ockeloen en het wachten. Een lotgeval.
1967 Brussel/ Den Haag, Manteau, eerste druk, 176p. 20:12,5 cm. Garenloos. Met opdracht aan collega-schrijver Nico Wijnen (1916-1989): “voor Nico Wijnen/ met een hart vol sympathie/ & ter herinnering aan onze/ eerste ontmoeting in Den Haag/ op 13 mei 1968./ Jeroen Brouwers./ Brussel. 5/7/68”. (Dertien mei 1968 was de dag waarop de Vijverbergprijs voor ‘Joris Ockeloen en het wachten’ werd uitgereikt.)

Leonard Nolens. De muzeale minnaar.
Brugge 1973, Uitgeverij Sonneville, eerste druk. 38p. 20:13 cm. Garenloos.
‘De muzeale minnaar’ verscheen na deze uitgave nooit meer in druk.
De dichter verkiest om dit vroege werk samen met de gedichten uit zijn eerste bundel ‘Orpheushanden’ (1969) niet op te nemen in edities van zijn gedichten.
Het verschijnen en bestaan van de bundel ‘Orpheushanden’ was blijkbaar zo onopgemerkt gebleven dat Nolens in 1974 voor ‘De muzeale minnaar’ werd bekroond met de prijs voor het literaire debuut (…)
In de verantwoording van de verzamelbundel ‘Hart tegen hart’ (1991 Querido) beschrijft Nolens zijn eerste twee bundels als ‘een kluwen dat in latere bundels wordt afgewikkeld’ en een begin ‘waarin men woorden heeft en nog geen taal’.