Beschrijving
Bobb Bern doet veelvuldig een beroep op de muzikale mogelijkheden van de taal. Zijn gedichten wemelen van de binnenrijmen en de klankassociaties, waardoor woorden die qua betekenis ver uit elkaar liggen in de context van het gedicht toch in elkaars nabijheid komen. Ook het gebruik van eigennamen en elementen uit andere talen (al of niet vervormd) werkt suggestief en hypnotiserend. Het rationele denkkader wordt zo vervangen door een magische mantra van klanken en ritmische patronen, een intrigerend spel van tonen en tegentonen.
Bij momenten komt de dichter Bern in de buurt van de late Van Ostaijen, die evenzeer het weefsel van de taal inzette om een onvermoede metafysische dimensie op te roepen: de echo voorbij de woorden.
(Dirk De Geest)